Dijkbreuk veroorzaakt te lage waterstand in Zwin.
Vorige week is een serieuze bres ontstaan in een dijk tussen de westelijke meertjes en de afwateringsgeul van het Zwin.
Hierdoor is de waterstand in het schorre- en slikkengebied veel te laag.
Bij laag tij komen sommige stukken zelfs droog te staan en dat is nefast voor fauna en flora.
Elk jaar treden wel kleine dijkbreuken en bresjes op in het Zwin die snel vermaakt worden, maar vorige week heeft de zee een grote breuk van enkele meters geslagen.
Door de bres stroomt er nu bij eb veel teveel water terug naar zee.
Normaal wordt de waterstand in de westelijke meertjes geregeld met een buizensysteem.
Bij hoogtij kan het zeewater binnenstromen, maar bij laagtij kan het water niet volledig teruglopen naar zee.
Door de bres loop het water nu ongehinderd terug naar zee. Hierdoor komen grote stukken lange tijd droog te staan.
Omdat de organismen dieper in de bodem kruipen, vinden de vogels ook moeilijker hun voedsel, zegt Zwinconservator Kris Struyf.
Om verdere schade aan fauna en flora van het slikken- en schorregebied te voorkomen, wordt de bres nog deze week door een aannemer gedicht.
Eens dit gebeurd is, zou het waterpeil snel terug op het normale peil moeten zijn.
Nederland voert baggerwerken uit in de Zwingeul.
In opdracht van de Nederlandse Rijkswaterstaat is een aannemer bezig met het uitbaggeren van de zandvang in de Zwinmonding op Nederlands grondgebied.
Om de voortdurende verzanding van het Zwin tegen te gaan, moet dit elke twee á drie jaar gebeuren.
De aannemer legt af en toe een voorlopige dam aan om makkelijker te werken.
Dit heeft als aangenaam neveneffect dat wandelaars op bepaalde momenten van de dag naar Nederland kunnen stappen zonder natte voeten te krijgen.
De Zwingeul vormt de grens tussen België en Nederland.
Bij de onderhoudsbeurt wordt meteen ook de laatste 300 meter geul rechtgetrokken, omdat de geul langzaam opschuift en de laatste duinen aan de Nederlandse kant doet afkalven.
De aannemer maakt van de gelegenheid ook gebruik om de laatste stukken van de Nederlandse en Belgische zanddammen weg te scheppen.
Die zanddammen waren begin dit jaar gebouwd om het Zwin af te schermen van de olievervuiling van de Tricolor.
Zwincommissie heeft plan klaar om verzanding aan te pakken.
De Internationale Zwincommissie, een werkgroep van Nederlandse en Vlaamse experts, heeft een plan opgesteld om het Zwin als natuurgebied te vrijwaren.
Die commissie had de opdracht gekregen om een oplossing te vinden voor de voortschrijdende verzanding van de Zwingeul. Na een studie werd het plan door de hele commissie goedgekeurd.
Het plan stelt dat er heel wat ingrijpende maatregelen nodig zijn om de Zwingeul te redden.
Een eerste raming van de kostprijs bedraagt 41 miljoen euro, die billijk over Vlaanderen en Nederland zou verdeeld worden.
Voorstellen.
We zetten de voorstellen op een rijtje.
De aanleg van een verlengd 'strandhoofd', een soort golfbreker aan de westzijde van het Zwin, zal voorkomen dat zand in de Zwinmonding terecht komt.
Het vergroten van het Zwin is aan te raden. Dit kan door het afgraven van de meest aangeslibde delen.
Anderzijds zou ook een beperkt deel van de Willem-Leopoldpolder bij het Zwin betrokken worden.
De huidige Zwindijk wordt best vervangen door een nieuwe dijk rond het vergrote Zwin. Hiervoor kan het materiaal dat vrijkomt bij de afgravingen gebruikt worden.
Er moet een nieuwe, meer westelijk gelegen Zwingeul gegraven worden en bovendien moeten ook de duinen voor het Zwin dynamisch beheerd worden.
De afwatering van de polders zou opnieuw volledig door het Zwin moeten gaan. Door het herstellen van die 'natuurlijke afwatering' kan de verzanding op een natuurlijke wijze tegengegaan worden.
Dit zal ook de waterhuishouding op de landbouwpercelen rond het Zwin ten goede komen.
Haalbaar?
Het totaal plan zal nu op zijn haalbaarheid onderzocht worden. Daarom hebben de gouverneur van West-Vlaanderen en Zeeland als voorzitters van de Internationale Zwincommissie, aan de Vlaamse ministers Gilbert Bossuyt (Openbare Werken) en Ludo Sannen (Leefmilieu) de toelating gevraagd om een Milieu-Effecten-Rapport (MER) op te stellen.